Achtdag 8 diëber 202 BT
fragment uit het boek
“Wat betekent dit?” vroeg hij, en hij las moeizaam voor met de vinger bij de regel:
“Dat de vrouwen, in een eerbaar gewaad, met schaamte en matigheid zichzelven versieren, ...”
“Ja, dat is een helder punt. Je vraagt je af hoe dat in smuikse tijden genegeerd kon worden, want het staat er toch echt heel helder. Er staat dat vrouwen die een 'eerbaar gewaad' aandoen zichzelf met schaamte versieren.”
“Wat is een 'eerbaar gewaad'?”
“Het is een oud woord voor smuikse kleding. Je moet je dus schamen als je smuikse kleding aandoet. Dat is wat er staat!”
“Opmerkelijk. En dat werd in die smuikse tijd al zo geschreven?”
Ane was oprecht verbaasd en bekeek het boek met iets hernieuwde belangstelling.
Dus dit is Heilig?
“Ja. Het is Goddelijk. En dus tijdloos. Toen was de tijd alleen nog niet rijp.”
Hij sloeg het boek op een willekeurige andere plek open en begon hakkelend te lezen.
“Gij zult niet echt breken...”
“Echtbreken, niet echt breken... Een wijs woord,” zei ze. “Het betekent dat je je partners met wie je een groepsgezin vormt moet bijstaan en niet in de steek moet laten. Het betekent dat je ze ondersteunen moet en je niet stiekem drukken moet van je taken.”
“Oh,” zei Ane. “Het is zo'n moeilijke taal.”
“We hebben ook een modernere versie. Ik was nog wat van mijn à propos; die versie had ik je moeten geven. De dikke is meer voor gevorderden...”
Ze reikte hem een dun boekje aan dat gedrukt was in heldere kleuren, met grote letters en op dik papier.
“Waar staat dat hier, wat ik net voorlas..?”
“Oh, eh..” Ze kleurde. “Dan moet ik even naar de kast daar. Dit is maar één van de vele delen. Je begrijpt dat zo'n dik boek niet samen te vatten is in één enkel klein boekje. Dat van dat echtbreken staat in een ander deeltje.”
“Laat maar,” zei Ane. Hij bladerde wat door het boekje.
“Toen Adam en Eva stoute dingen deden, wisten ze beiden dat God hen zou zien. Ze probeerden zich te verstoppen door zich helemaal te bedekken met kleden. Ze hingen vijgenbladeren voor omdat ze zich schaamden voor hun daden. Maar God zag daar doorheen. – Wat betekent dat?”
“Het betekent dat je je niet kunt verstoppen voor de zonden die je doet. En dat je je niet hoeft te verhullen, want er wordt toch wel doorheen gezien. Dat kleding en schaamte bij elkaar horen.”
Ane zei niets.
“Het is dubbelzinnig. Het betekent ook dat kleren dragen iets is voor de onoprechten en ijdelen van geest. Dat het voze schijn is. Nep. Gnieperij. Onoprecht. Dat het geassocieerd is met zonde.”
“Ik vind het inderdaad ook zonde als mooie mokkes kleren dragen,” mompelde Ane.
“Dat is het ook. Zonde,” zei Elspeth met een ernstig gezicht.
Na een korte pauze ging ze verder:
“Je hebt veel aan het geloof. Het verklaart ook een boel. Wist je bij voorbeeld dat de maandelijkse lekke Vot een straf van God is?”
Ane keek haar fronsend aan.
“De eerste mokke, Eva, was af en toe behoorlijk smuiks. Toen heeft God haar gestraft met maandelijkse lekkerij.”
“Nou ik dacht dat een lekke Vot een andere oorzaak had…,” begon Ane aarzelend, “Ik weet er als Slung natuurlijk niet zo veel van, maar…”
“Natuurlijk, dat is puur biologisch,” onderbrak ze hem, “Die biologie is enkel de manier waarop God het uitgewerkt heeft. In de diepte zit er een spirituele zingeving achter; dat is de echte oorzaak. De Vut is van nature wat preutser dan de Slung, dus dat moest wel gestraft worden. Maar het mooie is: God straft nooit zomaar. Die straf is ook weer door God bedoeld als beloning. Want juist tijdens die lekke-Votperiode kun je als mokke heerlijk onbekommerd met iedereen rondFijken, zonder angst om zwanger te worden.”
Reactie plaatsen
Reacties